Sociaal gedrag ontrafeld en bijgestuurd
Wanneer we het hebben over sociaal vaardig zijn, gaat het meestal over gedrag. Het gaat over ‘sociaal gedrag vertonen dat past in een welbepaalde context’.
Maar om dat gedrag te kunnen vertonen, is er een brede basis nodig. Er moet aan enkele voorwaarden zijn voldaan. Het wil zeggen dat we eerst de context moeten ontcijferen, dan weten welke effecten we willen bereiken, vervolgens weten welk gedrag in die context die effecten kan veroorzaken en tenslotte het gedrag tot uitvoeringkunnen brengen.
Dit zijn enkel stappen die razendsnel worden genomen en bij de meeste mensen volautomatisch en onderbewust gebeuren. Pas op het moment dat iemand er niet in slaagt om correct sociaal gedrag te laten zien, worden we verplicht om de stappen bewust te maken en analytisch naar het gedrag en zijn voorwaarden te kijken.
Probleemstelling
Probeer zo neutraal mogelijk het gedrag te beschrijven dat je wil veranderen
Klein maken
Hiermee bedoelen we dat je het probleem of het gedrag moet afbakenen in één of meerdere kleine onderdelen. Een te groot probleem of gedrag heeft altijd de eigenschap vaag te zijn. En aan vage doelstellingen is het moeilijk werken.
Dit kan je doen voor een probleemgedrag.
“Hij is onbeleefd” wordt dan verkleind naar “
Hij antwoordt geregeld met ‘Fuck you’ naar de leerkracht studie”
.
Maar je kan ook meteen het alternatief gedrag concreet, helder en klein genoeg formuleren.
Doelgedrag: Hij leert op verschillende manieren aan de leerkracht studie aangeven dat hij niet akkoord is.
Klein maken
Hierbij trachten we antwoorden te krijgen op bepaalde detailvragen die we nog hebben in verband met de probleemstelling. Die gaan vaak over interpretaties, ervaringen, invullingen. Tracht hierbij niet te onderwijzen maar vooral helder te krijgen wat er achter bepaald gedrag schuilgaat. Dit hebben we nodig om de aanpak te bepalen.
1 Weten & kunnen
- Bestaande kennis corrigeren en/of uitbreiden
- Focus op bruikbare kennis (toepasbaar hier en nu)
- Kennis linken aan concrete situaties
- Handige/snellere/gemakkelijke alternatieven aanleren
- Oorzaak-gevolg duiden
- Vaardigheden inoefenen
2 Toepassen
- Ondersteunen in toepassen van de vaardigheden
- Individueel aangepaste reminders gebruiken
- In ‘veilige’ situaties laten toepassen
- Positieve ervaringen creëren/uitlokken
- Koppelen aan contexten
3 Aanpassen
- Omgeving inlichten
- Omgeving aanpassen
- Verwachtingen lager leggen
Vaak gaan we een combinatie van de drie gebruiken in de aanpak, maar in sommige gevallen is het mogelijk dat één van de drie veel meer aandacht krijgt. Veel hangt af van het stressniveau en het intelligentieniveau van het kind. Het is heel belangrijk dat de aanpak gebeurt op basis van de huidige kennis, ervaringen en vaardigheden van het kind.
Evaluatie
Bij de evaluatie kijken we vooral naar de zelfstandige toepassing van de hulpmiddelen en deinvloed op het stressniveau.
WAT BETEKENT DAT IN DE PRAKTIJK? EEN VOORBEELD
Probleemstelling
Een meisje van 11 jaar, normaal begaafd, met autisme gaat steeds in discussie met haar vriendinnen en dat resulteert dan vaak in het gevoel dat ze er alleen voor staat. Dit uit ze op school tegen de leerkrachten in het lang en in het breed, maar niet tegen haar ouders.
Klein maken
Wat zijn de problemen:
- Te vaak discussie met vriendinnen
- Gevoel van geen vrienden
- Uiten tegen leerkracht op school
Mogelijk alternatief doelgedrag:
- Anders communiceren met vriendinnen
- Beter gevoel ervaren
- Andere contactmogelijkheden met leerkracht toepassen
Wat moeten we te weten komen/ bevragen
DISCUSSIE MET VRIENDINNEN
- Weet ze wat discussiëren is? Wat houdt dit in voor haar? Kan ze inschatten wat het betekent voor de ander?
- Beseft ze dat ze discussieert?
- Kent ze een andere manier van communiceren?
- Kent ze andere manieren van communiceren met haar vriendinnen?
- Kan ze die andere manier toepassen?
- Kan ze vragen stellen en beantwoorden?
- Over welke onderwerpen gaat dat gemakkelijk?
- Kent ze onderwerpen om over te praten met elke vriendin individueel?
- Kent ze de onderwerpen waarover haar vriendinnen in groep praten?
- Weet ze welke onderwerpen steevast tot een discussie leiden?
- Weet ze dat anderen een ander perspectief kunnen hebben?
- Kan ze zich verplaatsten in het perspectief van de vriendinnen?
- Kent ze de negatieve gevolgen van discussiëren voor haar? Op korte en lange termijn.
- Wat zijn voor haar de positieve gevolgen van discussiëren? Op korte en lange termijn.
- Zijn er momenten/personen waarbij ze nooit in discussie vervalt? Hoe zien die momenten er uit? Wiezijn die personen? Hoe gedragen ze zich?
GEVOEL GEEN VRIENDEN TE HEBBEN
- Wat zijn haar concrete verwachtingen van vrienden?
- Wat is voor haar een vriend?
- Hoeveel vrienden is voor haar voldoende?
- Vanaf wanneer beschouwt ze iemand als haar vriend?
- Vanaf wanneer is die persoon vriend-af?
- Kan ze vriendschappen voor de geest halen in stressvolle situaties?
- Ziet ze de meerwaarde van individuele vriendschappen? De inzetbaarheid in haar leven?
UITEN TEGEN LEERKRACHT OP SCHOOL
- Is dit een invulling van tijd?
- Is dit een invulling van communicatie?
- Stelt de leerkracht suggestieve vragen?
- Weet het meisje andere dingen te zeggen aan de leerkracht?
- Is het een routine?
- Is het een overgangsritueel geworden bij het binnenkomen in de klas?
- Zijn er leerkrachten of vakken waarbij ze dit niet doet? Hoe komt dat?
Aanpak
1 WETEN & KUNNEN
- Andere vormen van communiceren verkennen
- Ander vormen concretiseren per vriendin per situatie
- ‘Veilige’ onderwerpen selecteren per persoon
- Effecten bekijken van veel discussiëren op een relatie
- Bekijken hoe je vriendschappen kan herstellen na een pittige discussie
- Het concept vriendschap uitbreiden en specifiëren per vriend(in)
- Vriendschap praktisch en concreet invullen
- De planning van de lessen
- Duidelijkheid over het begin van de lessen
- Duidelijkheid over de organisatie
2 TOEPASSEN
- Gesprekken inoefenen met begeleider
- Inoefenen met één vriendin
- Reminders maken en plekje bedenken om ze te raadplegen
- Boekje bijhouden met positieve ervaringen/onderwerpen
3 AANPASSEN
- Sociale situaties inkorten
- Sociale uitdagingen beperken tot 2 personen
- Leerkrachten informatiegeven over communicatie naar het meisje toe
- Leerkrachten info geven over de te gebruiken reminders
- Omgeving info geven over stress signalen bij het meisje
Evaluatie
Bij de evaluatie kijken we vooral naar de zelfstandige toepassing van de hulpmiddelen en deinvloed op het stressniveau
Sociaal vaardig worden is een gigantisch doel. Het is bovendien erg vaag. Je kan het niet koppelen aan een concreet gedrag want sociaal vaardig gedrag verschilt van situatie tot situatie. Vandaar dat het onderdelen in kleine stappen en het linken aan concrete herkenbare situaties een grote hulp kan zijn. Wanneer je kleine stappen neemt, zal dit uiteindelijk het leerproces versnellen. Omdat de persoon succeservaringen opdoet en duidelijkheid krijgt over de contexten waar het inzetbaar is. De combinatie van deze factoren zal het zelfvertrouwen boosten ende kans op leren verhogen