Heldere activiteiten: werkdozen het hoe en waarom

Voor mensen met autisme en/of een verstandelijke beperking is het goed dat activiteiten helder en duidelijk zijn. Dat kan gaan over een uitstapje, een maaltijd, een lesmoment of therapiesessie, maar een specifieke soort activiteiten zijn de werkdozen, ook wel één doostaken genoemd. Activiteiten die je zittende of rechtstaande aan een tafel kan doen en die zeer duidelijk georganiseerd zijn. We zetten ze in met verschillende doeleinden: ontspanning of leren.

Ontspanning

Een helder georganiseerde werkdoos kan al louter door zijn duidelijkheid plezier geven. Het is duidelijk wat er moet gebeuren en het is duidelijk, vanuit het materiaal, wanneer het klaar is. Je moet niet (of beperkt) kiezen en organiseren en je zit op een duidelijke plek. Dat op zich kan al heel wat stress wegnemen die soms verbonden is aan een open spelactiviteit (wat kan ik doen, waar, hoe dan, met wie, en hoelang….?). En natuurlijk kunnen we de inhoud van de werkdoos ook aanpassen aan de interesses en motivaties van de gebruiker. Inhoudelijk, maar ook wat betreft materiaal en zintuiglijke prikkels. Je kan ze langer of korter maken, repetitief of net erg gevarieerd. Afgestemd op wat iemand graag heeft.

Leren

Net zoals je een werk- of invulblaadje zou gebruiken, gebruiken we werkdozen ook om een bepaalde vaardigheid aan te leren of in te oefenen. De werkdoos weerspiegelt dan vaak één stapje uit een bepaald leerdoel. Je kan focussen op het motorische aspect (bijvoorbeeld wasknijpers leren gebruiken) of op het cognitieve (een sorteertaak per categorie bijvoorbeeld). Door de herhaling die je in een werkdoos kan inbouwen geeft het goede mogelijkheden om in een aangepaste en beschermde omgeving een(deelaspect van een) vaardigheid in te oefenen. Net die herhaling is belangrijk bij mensen met autisme om een vaardigheid goed te verwerven.

Puntje van aandacht: het kan een goed idee zijn om werkdozen met een verschillend doel ook op een verschillende plek aan te beden. Als je zowel ontspanning als leren aan hetzelfde
tafeltje doet is het misschien niet duidelijk voor de gebruiker wat de bedoeling is. En er zijn wel verschillen in verwachting: hoe ‘juist’ moet je het doen, helemaal afwerken of niet, is er een beloning, is het tempo misschien belangrijk, is het alleen of met iemand, komt er iemand nakijken op het einde… ?

Je kan bestaande werkdozen kopen, maar vaak zal je zelf aan de slag gaan om de ‘juiste’ werkdoos te maken voor een bepaalde leerling of bewoner. Waarop kunnen we zoal letten om ze autismevriendelijk te maken?

Op maat en aanpasbaar

Werkdozen zijn geïndividualiseerd. Natuurlijk kan het best zijn dat je één en dezelfde werkdoos voor meerdere leerlingen of bewoners kan gebruiken, maar gebruik nooit ‘zomaar’ een werkdoos omdat je ze toevallig in je rek hebt staan. Werkdozen hebben een specifiek doel en als het een leerdoel betreft moeten we ze dikwijls aanpassen in kleine stapjes om het ideale traject te volgen voor een bepaald persoon met autisme. Hou daar al rekening mee bij het ontwerpen van de werkdoos.

Zo kan je voor insteekdozen bijvoorbeeld een stevige basisdoos maken met een aanpasbaar (los) deksel. Dat geeft je de kans om telkens de vorm, grootte of oriëntatie van de opening aan te passen zonder dat je een hele nieuwe doos moet maken.

Aantrekkelijk

Aantrekkelijkheid wordt enerzijds bepaald door de duidelijkheid in de organisatie, anderzijds door het gebruikte materiaal. Zorg ervoor dat je werkdozen een duidelijk doel en een duidelijk einde hebben. Op een zeer eenvoudig niveau is het best dat ‘afgewerkte’ onderdelen verdwijnen. Dat is de meest concrete manier om duidelijk te maken dat
de taak gedaan is. Zorg ervoor dat enkel de onderdelen die gemanipuleerd moeten worden door de gebruiker loszitten.

Maak deksel vast aan de doos met klittenband. Maak losse doosjes vast aan elkaar, dat verhoogd de organisatie binnen een taak. Gebruik indien mogelijk materiaal dat voor een bepaalde persoon aantrekkelijk is, op visueel, auditief of tactiel vlak.

Visueel sober en duidelijk

Zorg dat de essentie van de taak in het oog springt en dat er niet teveel visuele prikkeling in de werkdoos zit. Gebruik je de klassiek schoendozen neem dan exemplaren die hoofdzakelijk wit zijn, of plak ze af met neutraal gekleurd papier. Kijk ook eens op de onderkant, die is als werkvlak vaak soberder dan de bovenkant van de doos.

Stevig

Herhaling is vaak belangrijk bij het leren voor mensen met autisme. Je zal de werkdoos dan ook regelmatig aanbieden. En ze zal niet altijd even zachtjes behandeld worden. Dus maak ze stevig genoeg. Start met stevige kartonnen dozen, verstevig hoeken en randen met plakband. Maak eventueel enkel dozen in hout. Al zijn die nadien moeilijker aan te passen aan het individu. Sommige mensen stellen zich de vraag bij de functionaliteit van bijvoorbeeld eenvoudige insteekdozen. Waar zit die dan precies?
– Door een duidelijk doel in het materiaal te stoppen leer je iemand met autisme en een diep verstandelijke beperking dat een voorwerp ook nog een andere betekenis kan hebben dan enkel een bron van zintuiglijke (en vaak stereotiep gebruikte) prikkels. In zekere zin is dit een fundament van communicatie en een ontdekking die de weg kan openen naar een communicatiesysteem met voorwerpen (waarbij voorwerpen ook een boodschap in zich dragen)

– Door een precies en beperkt aantal voorwerpen te gebruiken ontwikkelt de persoon met autisme ook een concept van duur en einde. Een fundament van voorspelbaarheid

– Het principe van ‘nemen en wegleggen op een bepaalde plaats’ komt terug in heel wat huishoudelijke vaardigheden, denk bijvoorbeeld aan de vuile was in de wasmachine steken, de vaatwasser vullen, leeggoed recycleren in de glascontainer, boodschappen inpakken, de voorraadkast vullen, een houstapel maken, een kruiwagen ledigen, de tafel dekken, folders in omslagen steken…

En zoals vaak, waarom zouden we bij ons werk met mensen met autisme en een (rand)normale begaafdheid ons niet kunnen laten inspireren door de ervaringen met mensen met autisme en een verstandelijke beperking? Naast klassiek, tweedimensionale werkbladen, kan je bij hen ook driedimensionaal werken. Zo kan je sociale, zelf beleefde situaties, gaan uitbeelden met lego-figuurtjes om ze bespreekbaar te maken. Soms heel wat concreter dan de klassieke ‘wie wat waar’ vragen.

×