Mag het iets trager
We hebben het graag snel. Als we iets online kopen, willen we het al de volgende dag aan huis geleverd. Als we ergens naar toe moeten, willen we niet in de file staan. In de supermarkt kijken we welke kassa het snelst vooruit gaat. En als we voor onze ontspanning op de koersfiets kruipen of onze loopschoenen aantrekken dan moet het sneller dan vorige keer. Altijd maar sneller.
Maar sneller is niet altijd beter. Zeker niet voor de dingen die waardevol zijn. En wat is er waardevoller dan communicatie tussen mensen? Ook daar willen we het echter vaak sneller. We willen dat die ander zijn zinnen vlugger afmaakt, zodat je zelf snel weer aan de beurt bent. We nemen niet de tijd om wat we willen zeggen goed en helder te verwoorden. Of we combineren communiceren met andere zaken. Dan gaat het vooruit. Dat levert vaak problemen op. Al helemaal bij mensen die het moeilijk hebben met communicatie. Omdat ze bijvoorbeeld autisme hebben.
Of een verstandelijke beperking. Of iemand met Alzheimer. Of een andere communicatiestoornis. Dan mag, of moet, het allemaal wat trager. Zodat de boodschap niet alleen
toekomt, maar ook begrepen wordt en er hopelijk ook wat van blijft hangen. Daar worden we immers allemaal beter van. Zowel de zender als de ontvanger.
Hoe doe je dat, trager communiceren? Naast letterlijk trager spreken zijn er ook nog wat andere zaken waar we op kunnen letten.
Hier enkele tips.
Spreek trager
Wist je dat over de jaren heen ons spreektempo altijd maar sneller wordt? Luister maar eens naar je eigen kinderen. Betrap je jezelf er niet op dat je hen regelmatig vraagt om wat trager te spreken? Of bekijk eens een film of serie van een jaar of 30 geleden. Hoe traag gaat dat niet. En het is niet alleen een indruk. Ray Hull, een Amerikaanse professor die uitvoerig onderzoek gedaan heeft naar communicatieproblemen heeft vastgesteld dat over een periode van 10 jaar het spreektempo van leerkrachten toegenomen is van 145 woorden per minuut naar 170. Dat is bijna 20% sneller!
Ons brein, en zeker het brein van iemand met een communicatiebeperking, kan eigenlijk maar goed informatie verwerken aan een tempo van 130 woorden per minuut. Wist je trouwens dat het brein van iemand van 73 jaar de luistervaardigheid heeft van een 3-jarige? Gewoon trager spreken kan dus een goed idee zijn. Zeker als je boodschap belangrijk is.
TIP: Schrijf eens een zin van 130 woorden op een blad en time jezelf eens als je die hardop voorleest (vind je dat te lastig, neem dan gewoon deze
paragraaf ☺). Zo krijg je een idee van hoe snel je spreekt. Als je op minder dan een minuut uitkomt, moet je misschien wat trager spreken. Een handige manier om dat te doen is alvast eens beginnen met een pauze tussen elke zin te laten.
Kijk goed hoe de boodschap toekomt
Kijk goed hoe de boodschap toekomt. Hoe goed je verstaanbaar bent, hangt niet enkel van je tempo af, maar ook van je intonatie en articulatie. Natuurlijk weet je niet altijd goed wat je toehoorder belangrijk vindt om jou goed te begrijpen. Kijk dus goed naar je gesprekspartner. Komt de boodschap toe? Weet je trouwens hoe je dat kan zien? Ken je de lichaamstaal van je gesprekspartner? Laat zeker oogcontact niet de enige factor zijn, want dat is soms moeilijk voor bepaalde mensen. Soms kun je ook niet weten of een boodschap goed werd begrepen.
Het is vaak pas achteraf, wanneer iemand iets moet doen dat we zien of het wel allemaal goed toegekomen is. Maak er een gewoonte van om daar even bij stil te staan. Merk je regelmatig dat iemand iets ‘niet goed’ uitvoert, dan is de communicatie daarrond misschien te snel of te moeilijk. Geef tijd om te reageren. We houden niet van stiltes in een gesprek. Het lijkt wel of het gesprek stilvalt als de ander niet meteen reageert. Maar vaak zijn die stiltes de tijd die nodig is om de informatie te verwerken.
Geef de ander ook die tijd.
Aandringen op een reactie of je boodschap meteen herhalen, voegt alleen maar informatie toe en is dus meestal niet het beste om te doen. Door iemand de tijd te geven die nodig is om te reageren, leg je de controle over het tempo van het gesprek bij de ander. Het hebben van controle is erg belangrijk in lastige, stresserende situaties. Dus hierdoor neem je wat van de stress van de toehoorder weg. De kans dat die jou begrijpt zal alleen maar toenemen.
Handel ook trager
Communicatie is natuurlijk meer dan wat je zegt. Ook in wat we doen, zit een deel van de boodschap. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin je
iemand iets nieuws leert. Je legt niet enkel met woorden uit wat de bedoeling is, maar je toont het ook. Of neem iemand die geen taal begrijpt en die dus vooral naar je handelingen zal kijken. Die geven hem of haar meer voorspelbaarheid over wat er gaat komen of wat er verwacht wordt. Dus net zoals we ons spreken kunnen vertragen, kunnen we ook ons
handelen vertragen. Zo heeft iemand meer tijd om betekenis toe te kennen. Gebruik visuele ondersteuning.
Naast spreken en voordoen heb je natuurlijk nog heel wat andere
mogelijkheden om te communiceren. Je kan ervoor zorgen dat je boodschap letterlijk zichtbaar wordt. Door ze neer te schrijven of door een prent, foto of picto te gebruiken. Ook een voorwerp is zichtbaar en kan iets communiceren (loop maar eens door een supermarkt als je honger hebt, mocht je daar aan twijfelen). Welke vorm je het best gebruikt, is afhankelijk van wat iemand goed begrijpt. Maar onthoud dat het best ook wel makkelijk mag zijn (wat niet hetzelfde is als kinderachtig). Het grote voordeel van visuele communicatie is dat de boodschap aanwezig, zichtbaar blijft. Dat geeft de kans aan de ontvanger om die boodschap op zijn of haar eigen tempo te verwerken. Je kan een
geschreven zin drie keer lezen als je wil. Drie keer aan iemand vragen om te herhalen wat hij gezegd heeft, is al heel wat vervelender. Je kan een minuut kijken naar een foto om goed te begrijpen wat er precies gecommuniceerd wordt. Daarnaast ben je ook minder afhankelijk van je geheugen om de informatie vast te houden. Deze blijft immers gewoon aanwezig en je kan ze zelfs meenemen naar ergens anders als dat nodig is. Hoe dankbaar zijn we niet voor een simpel boodschappenlijstje. Of je dat nu digitaal doet of oldschool
op een papiertje.
Kies je moment.
Sta stil bij het moment waarop je best communiceert. Als de boodschap moeilijk of belangrijk is, communiceer je het beste in een omgeving waar zo weinig mogelijk andere prikkels zijn. Communiceer dan niet als jij of je toehoorder iets anders aan het doen is. Zet de radio of televisie uit. Sta ook eens stil bij je eigen spanningsniveau. Als we zelf opgejaagd of
gestresseerd zijn, hebben we de neiging om sneller te communiceren. Als je toehoorder gespannen is, zal die minder goed kunnen luisteren. Hou daar rekening mee. Misschien weet je wel welk moment van de dag iemand best ontvankelijk is. En onthoud, iemand die echt door het lint gaat, die begrijpt haast niets meer. Hoe groot ook onze neiging is om op dat moment te communiceren (en zelfs ‘op te voeden’), hou het heel simpel en beperk het tot dat wat noodzakelijk is om de situatie weer veilig te krijgen. De rest komt later.