Weigergedrag ontcijfert

“Nee, ik wil dat niet.” “Ik doe dat niet graag.” “Daar heb ik geen zin in.” “Liever niet.”

Zoals steeds in het spectrum dat autisme is, zien we mensen in de uiterste hoeken. Sommige mensen weigeren quasi alles terwijl anderen helemaal nooit neen zeggen. De pijlen worden meestal gericht naar zij die alles weigeren. Omdat het volgens ‘de mensen’ immers duidt op demotivatie en probleemgedrag. (Nochtans ligt vaak onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid aan de grondslag van een voortdurend weigeren en niet per se een gebrek aan wil). Maar we moeten evenzeer kijken naar diegenen die te weinig weigeren, die elk voorstel aannemen en die klakkeloos volgen wat wordt voorgesteld. Zij gaan vaak passief volgen. Alles wat ze op hun bord krijgen, nemen ze aan. Ook al bezorgt dit hen veel stress of werkt het vermoeidheid in de hand en zal het uiteindelijk ook leiden tot wat men probleemgedrag noemt.

We moeten dus evenveel aandacht besteden aan degenen die te vaak alles weigeren als aan diegenen die nooit weigeren. In beide gevallen liggen eigenlijk dezelfde oorzaken aan de grondslag, alleen wordt er op een andere manier gereageerd. Het zijn heel diverse redenen die meestal een link hebben met het anders denken van mensen met autisme. Als we het even onder de loep nemen, moeten we vaststellen dat er aan heel wat voorwaarden voldaan moet zijn om op een flexibele manier te kunnen weigeren.

Weigeren, Mag Dat?

Om te kunnen weigeren moet je eerst en vooral weten dat weigeren een optie is. Dat lijkt evident maar voor mensen met autisme is het dat niet altijd. Soms is het immers perfect gepast om een boterham met hesp te weigeren om vervolgens te vragen voor een boterham met kaas. Weigeren heet in dat geval ‘kiezen’. Dit wordt vaak anders geïnterpreteerd dan een kind dat zijn boterham met hesp weigert en een boterham met choco eet. En helemaal anders wordt het als die boterham geweigerd wordt en gewoonweg weigert überhaupt iets te eten.

In deze voorbeelden wordt er 3 keer geweigerd, maar krijgt deze weigering door het gedrag dat er op volgt (of aan vooraf ging) een heel andere lading. Dat een andere context ander
gedrag toelaat, kan heel onduidelijk zijn voor mensen met autisme. Zij gebruiken immers die contextuele gegevens niet spontaan in hun betekenisverlening, waardoor het voor hen
vaak onduidelijk is waarom in de ene situatie weigeren iets positief is, en in de andere situatie iets negatief. Die onduidelijkheid kan er voor zorgen dat iemand voor zelfgeschapen duidelijkheid kiest: steeds of net nooit weigeren.

Hoe begin je eraan?

Als eerste punt moeten we dus op maat van de persoon met autisme duidelijk maken wanneer weigeren een optie is. Zowel voor de ‘allesweigeraars’ kan het helpen om dit te
weten, als voor diegene die nooit eens iets weigeren. Bijvoorbeeld wanneer het gaat over een voorstel zoals ‘wil je een ijsje?’ of ‘gaan we puzzelen?’ of ‘doe je nu je kleren
aan?’, kan het helemaal in orde zijn om te weigeren. Soms helpt het om dit gewoon te vermelden ‘hier mag je kiezen of je het wel of niet wil’.

Soms moet het echter duidelijker gecommuniceerd worden met behulp van een kaart die men kan inzetten om te weigeren. De kaart kan bijvoorbeeld naar voor geschoven worden als iemand liever niet antwoord op een vraag. Of de kaart wordt gelegd op datgene dat iemand niet wil maken of doen. De kaart kan tegelijkertijd ook dienst doen als een reminder om duidelijk te maken dat er mag geweigerd worden in die situatie. Ligt de kaart zichtbaar, dan is er een optie tot weigeren. Ligt de kaart niet in het zicht, dan niet. Nog concreter kan je gaan door een specifiek(e) doos(je) te voorzien bij activiteiten waarbij geweigerd mag worden.

Alles wat iemand dan niet nodig heeft of niet wil hebben of doen, mag daarin gelegd worden. Dit is voor sommige kinderen een handig truukje om probleemgedrag tijdens het eetmoment te vermijden. Geen zin in yoghurt en niet de middelen om het duidelijk te maken? Dan gaat dat yoghurtje gewoon de weigerdoos in. Belangrijk is zoals steeds dat je consequent handelt: staat de weigerdoos er of is de weigerkaart zichtbaar, dan mag er in die situatie geweigerd worden.

Zo’n visualisatie (van kaart tot doos) heeft verschillende voordelen. Het maakt duidelijk in welke situatie er kan geweigerd worden en meteen ook wanneer dat niet kan. Op
sommige momenten zal er geen weigerdoos of reminder te zien zijn bijvoorbeeld bij het innemen van medicatie of tijdens een toets op school. Het andere voordeel is dat je het
ook kan inzetten bij die kinderen of volwassenen met autisme die over beperkte communicatiemogelijkheden beschikken. De doos vervangt dan de communicatie ‘dit doe ik liever
niet/dit ga ik niet gebruiken’. Ook de andere vormen van visualisaties (foto’s, tekeningen, geschrift) kan de mondelinge communicatie vervangen of ondersteunen. Door de
visualisatie te gebruiken, hoef je er geen mondelinge formulering aan te koppelen.

Enkel in het geval dat de visualisatie wordt gebruikt als reminder, gaat men er van uit dat de persoon in kwestie zich kan richten naar iemand, diens aandacht kan trekken en een weigering kan formuleren. Een tweede mogelijke interventie gaat over de gevolgen van het weigeren. Het kan voor iemand met autisme lastig zijn om de gevolgen van hun eigene gedrag in te schatten. Het meest efficiënt is het wanneer we de gevolgen voor henzelf beschrijven op een neutrale manier. Het gaat hier dus zeker niet over dreigen of bestraffen maar wel over een duidelijke weergave van de gevolgen.

Hierop kunnen ze dan hun handelen baseren. Dat kan er bijvoorbeeld zo uitzien: ‘Als je nu weigert om je huiswerk te maken, zal je het straks na het avondeten moeten maken tijdens de gametijd van je zus, als je het nu maakt, kan je straks even lang gamen als je zus. Of: ‘Wil je een ijsje? Je mag ook weigeren, maar we komen straks geen ijskarretje meer tegen dus als je nu geen ijsje neemt, heb je er vandaag geen.’ De gevolgen op een neutrale manier schetsen kan hen helpen een juiste beslissing te nemen: weigeren of niet. Soms is
het nodig dat we na die informatie enkele minuten bedenktijd geven. Of dat we de gevolgen even opschrijven of uittekenen. Zeker in stressvolle situaties kan dat erg helpend zijn.

Tenslotte kunnen we ook ondersteunen door de verschillende onderdelen van een activiteit te concretiseren. Het gebeurt immers dat iemand met autisme weigert omdat er één van de onderdelen niet leuk of niet haalbaar is. Maar omdat de optie niet expliciet wordt gegeven om een onderdeel anders te doen, wordt meteen het geheel geweigerd. Dat is dan een weigering op basis van één element. Het kind hoort bijvoorbeeld ‘fiets’ in de vraag en zegt meteen nee, zonder de andere informatie erbij te betrekken. Wanneer we ons in de ondersteuning daarvan bewust zijn, kunnen we preventief duidelijk maken dat er voor sommige onderdelen kan geweigerd worden of dat er voor sommige onderdelen een alternatief bestaat. Bijvoorbeeld: ‘Je gaat sowieso mee naar de bakker, maar als je niet met de fiets wil, kunnen we met de auto, de step of te voet, dat kan jij beslissen’.

Vergeet niet dat ook heel wat mensen met autisme amper of nooit iets weigeren. Ook deze beslissing kan ingegeven worden door slechts één element. Zoals in het vorige voorbeeld hoort iemand het woord ‘fiets’ in een voorstel en zegt die meteen ‘ja’, zonder de andere factoren van het voorstel in rekening te brengen.

Conclusie

Dit zijn slechts enkele manieren om extreem weigeren of gebrek aan weigeren bij mensen met autisme te verklaren en te ondersteunen.
Door de context te verhelderen wanneer er wel of niet geweigerd mag worden, door expliciet linken te leggen en door de communicatievorm te concretiseren, zien we vaak dat mensen met autisme doelgerichter zullen weigeren. En zo zien we wat meer weigergedrag in de grijze zone terechtkomen in plaats van in de extremen.

×